Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor heertje in het Nederlands

heertje:

heertje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het heertje
    het heertje; het fatje
    • heertje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • fatje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "heertje":


heer:

heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de heer
    de heer; de soeverein; de heerser; de machthebber
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • soeverein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • machthebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de heer
    de God; de Almachtige; het opperwezen; de Schepper; de heer
    • God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • Almachtige [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opperwezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • Schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de heer
    – deftige beschaafde man 1
    de heer
    – deftige beschaafde man 1
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • onze Ahmed is een echte heer1
  2. de heer
    – god 1
    de heer
    – god 1
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zij baden tot de heer1
  3. de heer
    – wie de baas is 1
    de heer
    – wie de baas is 1
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de heer des huizes bepaalt of de televisie aan gaat1
  4. de heer
    – mannelijke volwassen persoon 1
    de man; de meneer; de heer; de mijnheer
    – mannelijke volwassen persoon 1
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • deze man heeft zich als vrouw verkleed1
    • meneer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er is een meneer aan de deur1
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • geachte dames en heren1
    • mijnheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • dag mijnheer Jansen!1

Verwante woorden van "heer":


Alternatieve synoniemen voor "heer":


Antoniemen van "heer":


Verwante definities voor "heer":

  1. deftige beschaafde man1
    • onze Ahmed is een echte heer1
  2. god1
    • zij baden tot de heer1
  3. wie de baas is1
    • de heer des huizes bepaalt of de televisie aan gaat1
  4. mannelijke volwassen persoon1
    • geachte dames en heren1