Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor hoogheid in het Nederlands

hoogheid:

hoogheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoogheid
    de grootheid; de eminentie; de verhevenheid; het aanzien; edel; de verheffing; de hoogheid

Verwante woorden van "hoogheid":


hoogheid vorm van hoog:

hoog bijvoeglijk naamwoord

  1. hoog
    hoog; hooggelegen
  2. hoog
    scherp; schel; schril; hoog; hard; snerpend
    • scherp bijvoeglijk naamwoord
    • schel bijvoeglijk naamwoord
    • schril bijvoeglijk naamwoord
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
    • hard bijvoeglijk naamwoord
    • snerpend bijvoeglijk naamwoord
  3. hoog
    – behoorlijk ver van de grond 1
    hoog
    – behoorlijk ver van de grond 1
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
      • de doelman maakte een hoge sprong1
  4. hoog
    – met een grote waarde 1
    hoog
    – met een grote waarde 1
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
      • ze vragen een hoge prijs voor dit huis1
  5. hoog
    – scherp, licht en helder 1
    hoog
    – scherp, licht en helder 1
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
      • ze heeft een hoge stem1
  6. hoog
    – ver in rang of volgorde 1
    hoog
    – ver in rang of volgorde 1
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
      • de hogere klassen hebben vrij1

Verwante woorden van "hoog":


Antoniemen van "hoog":


Verwante definities voor "hoog":

  1. behoorlijk ver van de grond1
    • de doelman maakte een hoge sprong1
  2. met een grote waarde1
    • ze vragen een hoge prijs voor dit huis1
  3. scherp, licht en helder1
    • ze heeft een hoge stem1
  4. ver in rang of volgorde1
    • de hogere klassen hebben vrij1