Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor individu in het Nederlands

individu:

individu [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het individu
    de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • sterveling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. het individu
    het individu; de eenling; de enkeling
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eenling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • enkeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. het individu
    de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mensenkind [het ~] zelfstandig naamwoord
    • iemand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het individu
    de figuur; het type; het individu
    • figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "individu":

  • individuen, individuutje