Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kamer in het Nederlands

kamer:

kamer [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kamer
    de kamer; ruimte in een gebouw; het vertrekken; het vertrek
  2. de kamer
    het kabinet; Kamer der Staten-Generaal; de kamer
  3. de kamer
    – ruimte in gebouw, met vier muren, vloer en plafond 1
    de kamer; het vertrek
    – ruimte in gebouw, met vier muren, vloer en plafond 1
    • kamer [de ~] zelfstandig naamwoord
      • het huis heeft drie kamers1
    • vertrek [het ~] zelfstandig naamwoord
      • in dit vertrek kunt u even wachten1

Verwante woorden van "kamer":


Alternatieve synoniemen voor "kamer":


Verwante definities voor "kamer":

  1. ruimte in gebouw, met vier muren, vloer en plafond1
    • het huis heeft drie kamers1

Verwante synoniemen voor kamer