Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kiesheid in het Nederlands

kiesheid:

kiesheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kiesheid
    gevoeligheid mbt het betamelijke; de kiesheid
  2. de kiesheid
    de geheimhouding; de discretie; de kiesheid
  3. de kiesheid
    de gepastheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; de netheid; de eerbaarheid; de kiesheid; de keurigheid

Verwante woorden van "kiesheid":


kiesheid vorm van kies:

kies bijvoeglijk naamwoord

  1. kies
    tactvol; kies; met veel tact
  2. kies
    discrete; discreet; bescheiden; kies; ingetogen
  3. kies
    respectabel; eerzaam; keurig; eerbaar; kies

kies [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kies
    de kies; de maaltand
    • kies [de ~] zelfstandig naamwoord
    • maaltand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

kies [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kies
    – achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt 1
    de kies
    – achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt 1
    • kies [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de baby heeft wel tanden, maar nog geen kiezen1

Verwante woorden van "kies":


Verwante definities voor "kies":

  1. achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt1
    • de baby heeft wel tanden, maar nog geen kiezen1