Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. knik:
  2. knikken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor knik in het Nederlands

knik:

knik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knik
    de knik; de knak
    • knik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de knik
    de strubbeling; de knik
    • strubbeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • knik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "knik":


knik vorm van knikken:

knikken werkwoord (knik, knikt, knikte, knikten, geknikt)

  1. knikken
    jaknikken; knikken
  2. knikken
    – hoofd op en neer bewegen om ja te zeggen of te groeten 1
    knikken
    – hoofd op en neer bewegen om ja te zeggen of te groeten 1
    • knikken werkwoord (knik, knikt, knikte, knikten, geknikt)
      • de leraar knikte dat het goed was1

Conjugations for knikken:

o.t.t.
  1. knik
  2. knikt
  3. knikt
  4. knikken
  5. knikken
  6. knikken
o.v.t.
  1. knikte
  2. knikte
  3. knikte
  4. knikten
  5. knikten
  6. knikten
v.t.t.
  1. heb geknikt
  2. hebt geknikt
  3. heeft geknikt
  4. hebben geknikt
  5. hebben geknikt
  6. hebben geknikt
v.v.t.
  1. had geknikt
  2. had geknikt
  3. had geknikt
  4. hadden geknikt
  5. hadden geknikt
  6. hadden geknikt
o.t.t.t.
  1. zal knikken
  2. zult knikken
  3. zal knikken
  4. zullen knikken
  5. zullen knikken
  6. zullen knikken
o.v.t.t.
  1. zou knikken
  2. zou knikken
  3. zou knikken
  4. zouden knikken
  5. zouden knikken
  6. zouden knikken
diversen
  1. knik!
  2. knikt!
  3. geknikt
  4. knikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "knikken":


Verwante definities voor "knikken":

  1. hoofd op en neer bewegen om ja te zeggen of te groeten1
    • de leraar knikte dat het goed was1