Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. krijg:
  2. krijgen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor krijg in het Nederlands

krijg:

krijg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de krijg
    de krijg
    • krijg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "krijg":


krijgen:

krijgen werkwoord (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)

  1. krijgen
    ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken
    • ontvangen werkwoord (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • krijgen werkwoord (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)
    • in ontvangst nemen werkwoord (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
    • opstrijken werkwoord (strijk op, strijkt op, streek op, streken op, opgestreken)
  2. krijgen
    – in het bezit ervan komen 1
    ontvangen; krijgen; verkrijgen
    – in het bezit ervan komen 1
    • ontvangen werkwoord (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
      • zij ontving een mooi boek als beloning1
    • krijgen werkwoord (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)
      • ik kreeg een fiets van Johan1
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
      • hij verkreeg eindelijk zijn verblijfsvergunning1

Conjugations for krijgen:

o.t.t.
  1. krijg
  2. krijgt
  3. krijgt
  4. krijgen
  5. krijgen
  6. krijgen
o.v.t.
  1. kreeg
  2. kreeg
  3. kreeg
  4. kregen
  5. kregen
  6. kregen
v.t.t.
  1. heb gekregen
  2. hebt gekregen
  3. heeft gekregen
  4. hebben gekregen
  5. hebben gekregen
  6. hebben gekregen
v.v.t.
  1. had gekregen
  2. had gekregen
  3. had gekregen
  4. hadden gekregen
  5. hadden gekregen
  6. hadden gekregen
o.t.t.t.
  1. zal krijgen
  2. zult krijgen
  3. zal krijgen
  4. zullen krijgen
  5. zullen krijgen
  6. zullen krijgen
o.v.t.t.
  1. zou krijgen
  2. zou krijgen
  3. zou krijgen
  4. zouden krijgen
  5. zouden krijgen
  6. zouden krijgen
diversen
  1. krijg!
  2. krijgt!
  3. gekregen
  4. krijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "krijgen":


Alternatieve synoniemen voor "krijgen":


Antoniemen van "krijgen":


Verwante definities voor "krijgen":

  1. in het bezit ervan komen1
    • ik kreeg een fiets van Johan1