Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor leepheid in het Nederlands

leepheid:

leepheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de leepheid
    geraffineerdheid; de leepheid; het raffinement
  2. de leepheid
    de sluwheid; de leepheid; arglistigheid; de arglist; linkheid; de geslepenheid; de listigheid
  3. de leepheid
    geraffineerdheid; de doortraptheid; de gladheid; de sluwheid; de geslepenheid; de leepheid; de gewiekstheid

Verwante woorden van "leepheid":


leep:

leep bijvoeglijk naamwoord

  1. leep
    gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig
  2. leep
    sluw; geraffineerd; geslepen; listig; arglistig; doortrapt; slinks; link; leep
  3. leep
    sluw; geslepen; gewiekst; gehaaid; leep

Verwante woorden van "leep":