Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. lek:
  2. lekken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor lek in het Nederlands

lek:

lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lek
    de lek; het lekken
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekken [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lek
    de lek; de lekkage
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekkage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. de lek
    het gat; waterlek; het gaatje; de lek
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • waterlek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gaatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

lek bijvoeglijk naamwoord

  1. lek
    lek; ondicht
    • lek bijvoeglijk naamwoord
    • ondicht bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "lek":


lekken:

lekken werkwoord (lek, lekt, lekte, lekten, gelekt)

  1. lekken
    lekken; lek zijn
    • lekken werkwoord (lek, lekt, lekte, lekten, gelekt)
    • lek zijn werkwoord

Conjugations for lekken:

o.t.t.
  1. lek
  2. lekt
  3. lekt
  4. lekken
  5. lekken
  6. lekken
o.v.t.
  1. lekte
  2. lekte
  3. lekte
  4. lekten
  5. lekten
  6. lekten
v.t.t.
  1. heb gelekt
  2. hebt gelekt
  3. heeft gelekt
  4. hebben gelekt
  5. hebben gelekt
  6. hebben gelekt
v.v.t.
  1. had gelekt
  2. had gelekt
  3. had gelekt
  4. hadden gelekt
  5. hadden gelekt
  6. hadden gelekt
o.t.t.t.
  1. zal lekken
  2. zult lekken
  3. zal lekken
  4. zullen lekken
  5. zullen lekken
  6. zullen lekken
o.v.t.t.
  1. zou lekken
  2. zou lekken
  3. zou lekken
  4. zouden lekken
  5. zouden lekken
  6. zouden lekken
diversen
  1. lek!
  2. lekt!
  3. gelekt
  4. lekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lekken
    de lek; het lekken
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekken [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "lekken":


Verwante synoniemen voor lek