Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. lid:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor lid in het Nederlands

lid:

lid [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lid
    het lid; de lidmaat
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lidmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. het lid
    de roede; de piemel; de penis; de lul; de pik; het lid
    • roede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • piemel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • penis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het lid
    de deksel; het lid
    • deksel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het lid
    de paragraaf; de alinea; het lid
    • paragraaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • alinea [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. het lid
    het lid
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. het lid
    het lid; dimensielid
  7. het lid
    – lichaamsdeel 1
    het lid
    – lichaamsdeel 1
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij beeft over al zijn leden1
  8. het lid
    – wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort 1
    het lid
    – wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort 1
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ik ben lid van een voetbalclub1

Verwante woorden van "lid":

  • lidje, lidjes

Verwante definities voor "lid":

  1. lichaamsdeel1
    • hij beeft over al zijn leden1
  2. wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort1
    • ik ben lid van een voetbalclub1

Verwante synoniemen voor lid