Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor lijst in het Nederlands

lijst:

lijst [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    de tabel
    • tabel [de ~] zelfstandig naamwoord
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
    de tafel
    – lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging 1
    • tafel [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de tafel van drie begint met: een maal drie is drie, twee maal drie is ....1
  2. de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
    de ledenlijst; het register
  3. de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    lijst van gegevens; de staat; het overzicht; de opgave; het staatje; de opgaaf
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
  4. de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    de opsomming; opnoeming; de staat
    • opsomming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opnoeming [znw.] zelfstandig naamwoord
    • staat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
  5. de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
  6. de lijst
    – rand 1
    het kader; de rand; de omlijsting
    • kader [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omlijsting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    het raam
    – lijst van hout 1
    • raam [het ~] zelfstandig naamwoord
      • zij spande het kleed op een raam1
    de lijst
    – rand 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst1
  7. de lijst
    – rand 1
    het kader; de rand; omranding
    • kader [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omranding [znw.] zelfstandig naamwoord
    de lijst
    – rand 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst1
  8. de lijst
    – rand 1
    de schilderijlijst
    de lijst
    – rand 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst1
  9. de lijst
    – rand 1
    de lijst
    – rand 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst1
  10. de lijst
    de lijst
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "lijst":

  • lijstten, lijsten

Verwante definities voor "lijst":

  1. opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort1
    • ik heb hier een lijst met dertig namen1
  2. rand1
    • om dit schilderij zit een mooie lijst1

lijsten:


Verwante woorden van "lijsten":


Verwante synoniemen voor lijst