Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. onderuithalen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onderuithalen in het Nederlands

onderuithalen:

onderuithalen werkwoord (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)

  1. onderuithalen
    tekkelen; onderuithalen
    • tekkelen werkwoord (tekkel, tekkelt, tekkelde, tekkelden, getekkeld)
    • onderuithalen werkwoord (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)
  2. onderuithalen
    neerslaan; onderuithalen; omslaan; vloeren
    • neerslaan werkwoord (sla neer, slaat neer, sloeg neer, sloegen neer, neergeslagen)
    • onderuithalen werkwoord (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)
    • omslaan werkwoord (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)
    • vloeren werkwoord (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)

Conjugations for onderuithalen:

o.t.t.
  1. haal onderuit
  2. haalt onderuit
  3. haalt onderuit
  4. halen onderuit
  5. halen onderuit
  6. halen onderuit
o.v.t.
  1. haalde onderuit
  2. haalde onderuit
  3. haalde onderuit
  4. haalden onderuit
  5. haalden onderuit
  6. haalden onderuit
v.t.t.
  1. heb onderuit gehaald
  2. hebt onderuit gehaald
  3. heeft onderuit gehaald
  4. hebben onderuit gehaald
  5. hebben onderuit gehaald
  6. hebben onderuit gehaald
v.v.t.
  1. had onderuit gehaald
  2. had onderuit gehaald
  3. had onderuit gehaald
  4. hadden onderuit gehaald
  5. hadden onderuit gehaald
  6. hadden onderuit gehaald
o.t.t.t.
  1. zal onderuithalen
  2. zult onderuithalen
  3. zal onderuithalen
  4. zullen onderuithalen
  5. zullen onderuithalen
  6. zullen onderuithalen
o.v.t.t.
  1. zou onderuithalen
  2. zou onderuithalen
  3. zou onderuithalen
  4. zouden onderuithalen
  5. zouden onderuithalen
  6. zouden onderuithalen
en verder
  1. ben onderuit gehaald
  2. bent onderuit gehaald
  3. is onderuit gehaald
  4. zijn onderuit gehaald
  5. zijn onderuit gehaald
  6. zijn onderuit gehaald
diversen
  1. haal onderuit!
  2. haalt onderuit!
  3. onderuit gehaald
  4. onderuit halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onderuithalen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. onderuithalen
    onderuithalen