Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. orgel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor orgel in het Nederlands

orgel:

orgel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het orgel
    het orgel
    • orgel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het orgel
    – groot muziekinstrument met pijpen, klavieren, pedalen 1
    het orgel
    – groot muziekinstrument met pijpen, klavieren, pedalen 1
    • orgel [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het orgel in de kerk speelde prachtig1

Verwante woorden van "orgel":

  • orgelen, orgels, orgeltje, orgeltjes

Verwante definities voor "orgel":

  1. groot muziekinstrument met pijpen, klavieren, pedalen1
    • het orgel in de kerk speelde prachtig1