Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rondheid in het Nederlands

rondheid:

rondheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. rondheid
    rondborstigheid; de oprechtheid; rondheid; de openheid; de openhartigheid

Verwante woorden van "rondheid":


rond:

rond bijvoeglijk naamwoord

  1. rond
    sferisch; rond; bol; kogelrond
  2. rond
    – in de buurt van 1
    rond; omstreeks
    – in de buurt van 1
    • rond bijvoeglijk naamwoord
      • het gebeurde rond acht uur1
    • omstreeks bijwoord
      • omstreeks januari ben ik klaar met de opleiding1
  3. rond
    – eerlijk en oprecht 1
    rond
    – eerlijk en oprecht 1
    • rond bijvoeglijk naamwoord
      • ik kom er rond voor uit1
  4. rond
    – er omheen 1
    rond
    – er omheen 1
    • rond bijvoeglijk naamwoord
      • de huizen staan rond het plein1
  5. rond
    – voltooid, klaar 1
    rond
    – voltooid, klaar 1
    • rond bijvoeglijk naamwoord
      • de zaak is rond1
  6. rond
    – zonder cijfers achter de komma 1
    rond
    – zonder cijfers achter de komma 1
    • rond bijvoeglijk naamwoord
      • acht is een rond getal1

rond [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het rond
    – met de vorm van een cirkel of bol 1
    het rond
    – met de vorm van een cirkel of bol 1
    • rond [het ~] zelfstandig naamwoord
      • de bal is rond1

Verwante woorden van "rond":


Alternatieve synoniemen voor "rond":


Antoniemen van "rond":


Verwante definities voor "rond":

  1. in de buurt van1
    • het gebeurde rond acht uur1
  2. eerlijk en oprecht1
    • ik kom er rond voor uit1
  3. er omheen1
    • de huizen staan rond het plein1
  4. met de vorm van een cirkel of bol1
    • de bal is rond1
  5. voltooid, klaar1
    • de zaak is rond1
  6. zonder cijfers achter de komma1
    • acht is een rond getal1