Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor sneetje in het Nederlands

sneetje:

sneetje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het sneetje
    de boterham; de snee; het sneetje; plak brood
    • boterham [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sneetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plak brood [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. het sneetje
    het sneetje; het snijwondje

Verwante woorden van "sneetje":


sneetje vorm van snee:

snee [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de snee
    de boterham; de snee; het sneetje; plak brood
    • boterham [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sneetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plak brood [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. de snee
    de inkeping; de insnijding; de jaap; de snede; de snee
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de snee
    de snee; de snede; snijwond
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snijwond [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "snee":