Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor stom in het Nederlands

stom:

stom bijvoeglijk naamwoord

  1. stom
    dom; stom; onverstandig; suf
    • dom bijvoeglijk naamwoord
    • stom bijvoeglijk naamwoord
    • onverstandig bijvoeglijk naamwoord
    • suf bijvoeglijk naamwoord
  2. stom
    saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend
  3. stom
    stomverbaasd; zwijgend; sprakeloos; stom; perplex; paf; overbluft
  4. stom
    – wie niet goed kan denken en weinig snapt 1
    dom; stom
    – wie niet goed kan denken en weinig snapt 1
    • dom bijvoeglijk naamwoord
      • deze domme leerlingen vinden alles te moeilijk1
    • stom bijvoeglijk naamwoord
      • dat was stom van mij!1
  5. stom
    – niet leuk 1
    stom
    – niet leuk 1
    • stom bijvoeglijk naamwoord
      • dat stomme kind mag niet mee1
  6. stom
    – wie niet kan spreken 1
    stom
    – wie niet kan spreken 1
    • stom bijvoeglijk naamwoord
      • hij is vanaf de geboorte doof en stom1

Verwante woorden van "stom":


Alternatieve synoniemen voor "stom":


Antoniemen van "stom":


Verwante definities voor "stom":

  1. wie niet goed kan denken en weinig snapt1
    • dat was stom van mij!1
  2. niet leuk1
    • dat stomme kind mag niet mee1
  3. wie niet kan spreken1
    • hij is vanaf de geboorte doof en stom1