Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. struik:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor struik in het Nederlands

struik:

struik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de struik
    de struik; de heester; het bosje
    • struik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bosje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "struik":