Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. toetredend:
  2. toetreden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor toetredend in het Nederlands

toetredend:

toetredend bijvoeglijk naamwoord

  1. toetredend
    toetredend

toetredend vorm van toetreden:

toetreden werkwoord (treed toe, treedt toe, trad toe, traden toe, toegetreden)

  1. toetreden
    toetreden; aantreden
    • toetreden werkwoord (treed toe, treedt toe, trad toe, traden toe, toegetreden)
    • aantreden werkwoord (treed aan, treedt aan, trad aan, traden aan, aangetreden)

Conjugations for toetreden:

o.t.t.
  1. treed toe
  2. treedt toe
  3. treedt toe
  4. treden toe
  5. treden toe
  6. treden toe
o.v.t.
  1. trad toe
  2. trad toe
  3. trad toe
  4. traden toe
  5. traden toe
  6. traden toe
v.t.t.
  1. heb toegetreden
  2. hebt toegetreden
  3. heeft toegetreden
  4. hebben toegetreden
  5. hebben toegetreden
  6. hebben toegetreden
v.v.t.
  1. had toegetreden
  2. had toegetreden
  3. had toegetreden
  4. hadden toegetreden
  5. hadden toegetreden
  6. hadden toegetreden
o.t.t.t.
  1. zal toetreden
  2. zult toetreden
  3. zal toetreden
  4. zullen toetreden
  5. zullen toetreden
  6. zullen toetreden
o.v.t.t.
  1. zou toetreden
  2. zou toetreden
  3. zou toetreden
  4. zouden toetreden
  5. zouden toetreden
  6. zouden toetreden
en verder
  1. ben toegetreden
  2. bent toegetreden
  3. is toegetreden
  4. zijn toegetreden
  5. zijn toegetreden
  6. zijn toegetreden
diversen
  1. treed toe!
  2. treedt toe!
  3. toegetreden
  4. toetredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze