Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. vaartuig:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vaartuig in het Nederlands

vaartuig:

vaartuig [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vaartuig
    de boot; het schip
    – voertuig waarmee je vaart 1
    • boot [de ~] zelfstandig naamwoord
      • we zijn met een boot over de rivier gevaren1
    • schip [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het schip legde aan in de haven1
    de vaartuig; de schuit; het scheepje; het stoomschip; het schuitje

Verwante woorden van "vaartuig":


Verwante synoniemen voor vaartuig