Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vervelend in het Nederlands

vervelend:

vervelend bijvoeglijk naamwoord

  1. vervelend
    saai; vervelend; eentonig; suf; slaapverwekkend; monotoon; afgezaagd
  2. vervelend
    saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig
  3. vervelend
    vervelend; irritant; ergerlijk
  4. vervelend
    wijdlopig; langdradig; vervelend
  5. vervelend
    vervelend; landerig; futloos; lamlendig
  6. vervelend
    – zonder afwisseling 1
    vervelend; saai; eentonig
    – zonder afwisseling 1
    • vervelend bijvoeglijk naamwoord
      • wat een vervelende film, ik val bijna in slaap1
    • saai bijvoeglijk naamwoord
      • er gebeurt weinig in dit verhaal, het is erg saai1
    • eentonig bijvoeglijk naamwoord
      • dit liedje is erg eentonig1
  7. vervelend
    – waar je door gestoord of belemmerd wordt 1
    vervelend; lastig
    – waar je door gestoord of belemmerd wordt 1
    • vervelend bijvoeglijk naamwoord
      • hij doet erg vervelend tegen zijn tante1
    • lastig bijvoeglijk naamwoord
      • de kinderen waren vandaag erg lastig1

Verwante woorden van "vervelend":

  • vervelender, vervelendere, vervelendst, vervelendste

Alternatieve synoniemen voor "vervelend":


Antoniemen van "vervelend":


Verwante definities voor "vervelend":

  1. zonder afwisseling1
    • wat een vervelende film, ik val bijna in slaap1
  2. waar je door gestoord of belemmerd wordt1
    • hij doet erg vervelend tegen zijn tante1

vervelend vorm van vervelen:

vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)

  1. vervelen
    vervelen
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
  2. vervelen
    irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
    • irriteren werkwoord (irriteer, irriteert, irriteerde, irriteerden, geïrriteerd)
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    • ergeren werkwoord (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek1
  3. vervelen
    – hem niet boeien 1
    vervelen
    – hem niet boeien 1
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
      • dat boek verveelt mij1
  4. vervelen
    – je naar voelen omdat je niets leuks te doen hebt 1
    vervelen
    – je naar voelen omdat je niets leuks te doen hebt 1
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
      • mijn broer verveelt zich altijd in de vakantie1

Conjugations for vervelen:

o.t.t.
  1. verveel
  2. verveelt
  3. verveelt
  4. vervelen
  5. vervelen
  6. vervelen
o.v.t.
  1. verveelde
  2. verveelde
  3. verveelde
  4. verveelden
  5. verveelden
  6. verveelden
v.t.t.
  1. heb verveeld
  2. hebt verveeld
  3. heeft verveeld
  4. hebben verveeld
  5. hebben verveeld
  6. hebben verveeld
v.v.t.
  1. had verveeld
  2. had verveeld
  3. had verveeld
  4. hadden verveeld
  5. hadden verveeld
  6. hadden verveeld
o.t.t.t.
  1. zal vervelen
  2. zult vervelen
  3. zal vervelen
  4. zullen vervelen
  5. zullen vervelen
  6. zullen vervelen
o.v.t.t.
  1. zou vervelen
  2. zou vervelen
  3. zou vervelen
  4. zouden vervelen
  5. zouden vervelen
  6. zouden vervelen
diversen
  1. verveel!
  2. verveelt!
  3. verveeld
  4. vervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antoniemen van "vervelen":


Verwante definities voor "vervelen":

  1. hem niet boeien1
    • dat boek verveelt mij1
  2. je naar voelen omdat je niets leuks te doen hebt1
    • mijn broer verveelt zich altijd in de vakantie1

Verwante synoniemen voor vervelend