Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. volgepropt:
  2. volproppen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor volgepropt in het Nederlands

volgepropt:

volgepropt bijvoeglijk naamwoord

  1. volgepropt
    volgepropt

Verwante woorden van "volgepropt":

  • volgepropte

volproppen:

volproppen werkwoord (prop vol, propt vol, propte vol, propten vol, volgepropt)

  1. volproppen
    volvreten; volproppen; volstoppen; voleten; volschransen
    • volvreten werkwoord
    • volproppen werkwoord (prop vol, propt vol, propte vol, propten vol, volgepropt)
    • volstoppen werkwoord (stop vol, stopt vol, stopte vol, stopten vol, volgestopt)
    • voleten werkwoord (eet vol, at vol, aten vol, vol gegeten)
    • volschransen werkwoord (schrans vol, schranst vol, schranste vol, schransten vol, vol geschranst)

Conjugations for volproppen:

o.t.t.
  1. prop vol
  2. propt vol
  3. propt vol
  4. proppen vol
  5. proppen vol
  6. proppen vol
o.v.t.
  1. propte vol
  2. propte vol
  3. propte vol
  4. propten vol
  5. propten vol
  6. propten vol
v.t.t.
  1. heb volgepropt
  2. hebt volgepropt
  3. heeft volgepropt
  4. hebben volgepropt
  5. hebben volgepropt
  6. hebben volgepropt
v.v.t.
  1. had volgepropt
  2. had volgepropt
  3. had volgepropt
  4. hadden volgepropt
  5. hadden volgepropt
  6. hadden volgepropt
o.t.t.t.
  1. zal volproppen
  2. zult volproppen
  3. zal volproppen
  4. zullen volproppen
  5. zullen volproppen
  6. zullen volproppen
o.v.t.t.
  1. zou volproppen
  2. zou volproppen
  3. zou volproppen
  4. zouden volproppen
  5. zouden volproppen
  6. zouden volproppen
diversen
  1. prop vol!
  2. propt vol!
  3. volgepropt
  4. volproppen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze