Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. voorzien:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voorzien in het Nederlands

voorzien:

voorzien werkwoord (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)

  1. voorzien
    voorzien; tevoren zien
    • voorzien werkwoord (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
    • tevoren zien werkwoord (zie tevoren, ziet tevoren, zag tevoren, zagen tevoren, tevoren gezien)
  2. voorzien
    – ervoor zorgen dat hij het krijgt 1
    voorzien
    – ervoor zorgen dat hij het krijgt 1
    • voorzien werkwoord (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
      • de melkboer voorziet mij van melkprodukten1
  3. voorzien
    – het proberen te pakken te krijgen 1
    voorzien
    – het proberen te pakken te krijgen 1
    • voorzien werkwoord (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
      • hij heeft het voorzien op mijn schilderij1
  4. voorzien
    – het van tevoren aan zien komen 1
    voorzien
    – het van tevoren aan zien komen 1
    • voorzien werkwoord (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
      • denk je dat het goed zal gaan? nee, ik voorzie moeilijkheden1

Conjugations for voorzien:

o.t.t.
  1. voorzie
  2. voorziet
  3. voorziet
  4. voorzien
  5. voorzien
  6. voorzien
o.v.t.
  1. voorzag
  2. voorzag
  3. voorzag
  4. voorzagen
  5. voorzagen
  6. voorzagen
v.t.t.
  1. heb voorzien
  2. hebt voorzien
  3. heeft voorzien
  4. hebben voorzien
  5. hebben voorzien
  6. hebben voorzien
v.v.t.
  1. had voorzien
  2. had voorzien
  3. had voorzien
  4. hadden voorzien
  5. hadden voorzien
  6. hadden voorzien
o.t.t.t.
  1. zal voorzien
  2. zult voorzien
  3. zal voorzien
  4. zullen voorzien
  5. zullen voorzien
  6. zullen voorzien
o.v.t.t.
  1. zou voorzien
  2. zou voorzien
  3. zou voorzien
  4. zouden voorzien
  5. zouden voorzien
  6. zouden voorzien
diversen
  1. voorzie!
  2. voorziet!
  3. voorzien
  4. voorziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "voorzien":

  1. ervoor zorgen dat hij het krijgt1
    • de melkboer voorziet mij van melkprodukten1
  2. het proberen te pakken te krijgen1
    • hij heeft het voorzien op mijn schilderij1
  3. het van tevoren aan zien komen1
    • denk je dat het goed zal gaan? nee, ik voorzie moeilijkheden1

Verwante synoniemen voor voorzien