Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zuinigheid:
  2. zuinig:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zuinigheid in het Nederlands

zuinigheid:

zuinigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zuinigheid
    de zuinigheid; de spaarzaamheid
  2. de zuinigheid
    zuinig zijn; de zuinigheid

Verwante woorden van "zuinigheid":


zuinigheid vorm van zuinig:

zuinig bijvoeglijk naamwoord

  1. zuinig
    zuinig; spaarzaam; zuinigjes; economisch
  2. zuinig
    – met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk proberen te krijgen 1
    zuinig
    – met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk proberen te krijgen 1
    • zuinig bijvoeglijk naamwoord
      • ze is altijd erg zuinig met haar zakgeld1

Verwante woorden van "zuinig":

  • zuinigheid, zuiniger, zuinigere, zuinigst, zuinigste, zuinige

Alternatieve synoniemen voor "zuinig":


Antoniemen van "zuinig":


Verwante definities voor "zuinig":

  1. met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk proberen te krijgen1
    • ze is altijd erg zuinig met haar zakgeld1

Verwante synoniemen voor zuinigheid