Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. adviseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor adviseren (Nederlands) in het Zweeds

adviseren:

adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)

  1. adviseren (aanraden; van raad dienen)
    föreslå; rekommendera; råda
    • föreslå werkwoord (föreslår, föreslog, föreslagit)
    • rekommendera werkwoord (rekommenderar, rekommenderade, rekommenderat)
    • råda werkwoord (råder, rådde, rått)
  2. adviseren (iets aanraden; suggereren; raden; ingeven)
    föreslå; föreställa
    • föreslå werkwoord (föreslår, föreslog, föreslagit)
    • föreställa werkwoord (föreställer, föreställde, föreställt)
  3. adviseren (aanprijzen)
    rekomendera
    • rekomendera werkwoord (rekomenderar, rekomenderade, rekomenderat)

Conjugations for adviseren:

o.t.t.
  1. adviseer
  2. adviseert
  3. adviseert
  4. adviseren
  5. adviseren
  6. adviseren
o.v.t.
  1. adviseerde
  2. adviseerde
  3. adviseerde
  4. adviseerden
  5. adviseerden
  6. adviseerden
v.t.t.
  1. heb geadviseerd
  2. hebt geadviseerd
  3. heeft geadviseerd
  4. hebben geadviseerd
  5. hebben geadviseerd
  6. hebben geadviseerd
v.v.t.
  1. had geadviseerd
  2. had geadviseerd
  3. had geadviseerd
  4. hadden geadviseerd
  5. hadden geadviseerd
  6. hadden geadviseerd
o.t.t.t.
  1. zal adviseren
  2. zult adviseren
  3. zal adviseren
  4. zullen adviseren
  5. zullen adviseren
  6. zullen adviseren
o.v.t.t.
  1. zou adviseren
  2. zou adviseren
  3. zou adviseren
  4. zouden adviseren
  5. zouden adviseren
  6. zouden adviseren
diversen
  1. adviseer!
  2. adviseert!
  3. geadviseerd
  4. adviserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor adviseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föreslå aanraden; adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren; van raad dienen aanvoeren; duiden op; een voorstel doen; naar voren brengen; opperen; poneren; suggereren; te berde brengen; ter overweging geven; voorleggen; voorslaan; voorstellen; wijzen op
föreställa adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aanvoeren; opperen; poneren; te berde brengen
rekomendera aanprijzen; adviseren
rekommendera aanraden; adviseren; van raad dienen aanbevelen; aanprijzen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; recommanderen; voordragen
råda aanraden; adviseren; van raad dienen aanbevelen; aanraden; de overhand hebben; domineren; heerschappij voeren; heersen; iemand recommanderen; nomineren; overheersen; raadgeven; voordragen

Wiktionary: adviseren


Cross Translation:
FromToVia
adviseren råda advise — to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn
adviseren rekommendera; förorda; anbefalla empfehlen — (transitiv) jemanden als vorteilhaft, geeignet, zuverlässig infrage kommend benennen; jemandem anraten, sich für jemanden beziehungsweise etwas zu entscheiden
adviseren ; råda conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général).