Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bol:
  2. bollen:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bol:
    Het woord bol is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van zweeds naar nederlands.


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bol (Nederlands) in het Zweeds

bol:

bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bol (hoofd van een mens; hoofd)
    mänskligt huvud
  2. de bol (bolletje)
    boll; nystan; klot
    • boll [-en] zelfstandig naamwoord
    • nystan [-ett] zelfstandig naamwoord
    • klot [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. de bol (globe)
    boll; klot; glob; sfär
    • boll [-en] zelfstandig naamwoord
    • klot [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glob [-en] zelfstandig naamwoord
    • sfär [-en] zelfstandig naamwoord
  4. de bol (globe; aarde)
    jorden
    • jorden zelfstandig naamwoord

bol bijvoeglijk naamwoord

  1. bol (bolstaand)
    runda; rundat
    • runda bijvoeglijk naamwoord
    • rundat bijvoeglijk naamwoord
  2. bol (bolvormig; kogelvormig)
    sfäriskt; runt; rund
    • sfäriskt bijvoeglijk naamwoord
    • runt bijvoeglijk naamwoord
    • rund bijvoeglijk naamwoord
  3. bol (kogelrond; sferisch; rond)
    klotformig; klotrunt; sfärisk; sfäriskt; klotformigt

Vertaal Matrix voor bol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boll bol; bolletje; globe bal; bol wol; kloot; voetbal
glob bol; globe wereldbol
jorden aarde; bol; globe
klot bol; bolletje; globe
mänskligt huvud bol; hoofd; hoofd van een mens
nystan bol; bolletje dotten; snoerspoel
rund omgang; ronde; ronde doen; rondje
runda beurt; ronden; rondje; spelletje
sfär bol; globe realm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klotformig bol; kogelrond; rond; sferisch
klotformigt bol; kogelrond; rond; sferisch
klotrunt bol; kogelrond; rond; sferisch
rund bol; bolvormig; kogelvormig poezelig; ringvormig; rondachtig
runda bol; bolstaand verloop
rundat bol; bolstaand verloop
runt bol; bolvormig; kogelvormig kringvormig; om; omheen; ringvormig; rondachtig; rondom
sfärisk bol; kogelrond; rond; sferisch
sfäriskt bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch

Verwante woorden van "bol":


Antoniemen van "bol":


Verwante definities voor "bol":

  1. met een ronde vorm1
    • de aarde is bol1
  2. soort wortel waaruit een bloem groeit1
    • de bloembollen moeten nodig in de grond1
  3. voorwerp dat aan alle kanten rond is1
    • we leven op de aardbol1

Wiktionary: bol

bol
noun
  1. een driedimensionaal rond lichaam zie sfeer

Cross Translation:
FromToVia
bol kula; klot; boll ball — solid or hollow sphere
bol konvex convex — curved or bowed outward like the outside of a bowl or sphere or circle
bol blåklint cornflowerCentaurea cyanus
bol skopa scoop — any cup- or bowl-shaped object
bol sfär sphere — mathematics: regular three-dimensional object
bol klot; glob; sfär sphere — spherical physical object
bol kula; klot KugelGeometrie: Volumen, das von einem Rand umgeben wird, dessen Punkte alle den gleichen Abstand von einem Punkt (Mittelpunkt) besitzen
bol konvex konvexGeometrie: (nach außen) gewölbt
bol lök bulbe — (botanique) Organe végétal souterrain formé par un bourgeon entouré de feuilles charnues, permettant à la plante de reformer chaque année ses parties aériennes.
bol sfär sphère — géométrie|fr surface dans l’espace à trois dimensions dont tous les points sont situés à une même distance d’un point appelé centre.

bol vorm van bollen:

bollen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bollen (ballen)
    bollar; glober

bollen werkwoord (bol, bolt, bolde, bolden, gebold)

  1. bollen (opbollen)
    blåsa upp
    • blåsa upp werkwoord (blåser upp, blåste upp, blåst upp)

Conjugations for bollen:

o.t.t.
  1. bol
  2. bolt
  3. bolt
  4. bollen
  5. bollen
  6. bollen
o.v.t.
  1. bolde
  2. bolde
  3. bolde
  4. bolden
  5. bolden
  6. bolden
v.t.t.
  1. heb gebold
  2. hebt gebold
  3. heeft gebold
  4. hebben gebold
  5. hebben gebold
  6. hebben gebold
v.v.t.
  1. had gebold
  2. had gebold
  3. had gebold
  4. hadden gebold
  5. hadden gebold
  6. hadden gebold
o.t.t.t.
  1. zal bollen
  2. zult bollen
  3. zal bollen
  4. zullen bollen
  5. zullen bollen
  6. zullen bollen
o.v.t.t.
  1. zou bollen
  2. zou bollen
  3. zou bollen
  4. zouden bollen
  5. zouden bollen
  6. zouden bollen
en verder
  1. ben gebold
  2. bent gebold
  3. is gebold
  4. zijn gebold
  5. zijn gebold
  6. zijn gebold
diversen
  1. bol!
  2. bolt!
  3. gebold
  4. bollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bollen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bollar ballen; bollen
glober ballen; bollen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blåsa upp bollen; opbollen aanblazen; aandikken; aanstoken; aanwakkeren; opblazen; openwaaien; opkloppen; oppoken; opschroeven; opstoken; overdreven voorstellen; overdrijven; poken; stoken

Verwante woorden van "bollen":


Verwante vertalingen van bol



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bol (Zweeds) in het Nederlands