Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanvuren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanvuren (Nederlands) in het Zweeds

aanvuren:

aanvuren werkwoord (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)

  1. aanvuren (aanmoedigen; toemoedigen; bemoedigen; stimuleren)
    uppmuntra; främja; stimulera; ingiva mod
    • uppmuntra werkwoord (uppmuntrar, uppmuntrade, uppmuntrat)
    • främja werkwoord (främjar, främjade, främjat)
    • stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
    • ingiva mod werkwoord (ingiver mod, ingav mod, ingivit mod)
  2. aanvuren (aanmoedigen; toejuichen; bezielen)
    uppmuntra
    • uppmuntra werkwoord (uppmuntrar, uppmuntrade, uppmuntrat)

Conjugations for aanvuren:

o.t.t.
  1. vuur aan
  2. vuurt aan
  3. vuurt aan
  4. vuren aan
  5. vuren aan
  6. vuren aan
o.v.t.
  1. vuurde aan
  2. vuurde aan
  3. vuurde aan
  4. vuurden aan
  5. vuurden aan
  6. vuurden aan
v.t.t.
  1. heb aangevuurd
  2. hebt aangevuurd
  3. heeft aangevuurd
  4. hebben aangevuurd
  5. hebben aangevuurd
  6. hebben aangevuurd
v.v.t.
  1. had aangevuurd
  2. had aangevuurd
  3. had aangevuurd
  4. hadden aangevuurd
  5. hadden aangevuurd
  6. hadden aangevuurd
o.t.t.t.
  1. zal aanvuren
  2. zult aanvuren
  3. zal aanvuren
  4. zullen aanvuren
  5. zullen aanvuren
  6. zullen aanvuren
o.v.t.t.
  1. zou aanvuren
  2. zou aanvuren
  3. zou aanvuren
  4. zouden aanvuren
  5. zouden aanvuren
  6. zouden aanvuren
diversen
  1. vuur aan!
  2. vuurt aan!
  3. aangevuurd
  4. aanvurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvuren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanvuren (aanmoedigen; stimuleren; toejuichen)
    motivation

Vertaal Matrix voor aanvuren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
motivation aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
stimulera bemoedigingen
uppmuntra bemoedigingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
främja aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen
ingiva mod aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen
stimulera aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanmoedigen; aansporen; aanzetten; activeren; animeren; bejubelen; bezielen; iemand motiveren; oppeppen; opwekken; prikkelen; stimuleren; toejuichen; vooruitschoppen
uppmuntra aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen aanzetten tot; bejubelen; bemoedigen; blij maken; geruststellen; iemand begunstigen; instigeren; moed inspreken; motiveren; opbeuren; opfleuren; opmonteren; provoceren; toejuichen; verkwikken; voorschuiven; voortrekken; vrolijker worden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppmuntra opgekikkerd; opgeknapt