Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aardigheidje:
  2. aardigheid:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aardigheidje (Nederlands) in het Zweeds

aardigheidje:

aardigheidje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aardigheidje (presentje)
    smått; liten present

Vertaal Matrix voor aardigheidje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
liten present aardigheidje; presentje klein cadeautje; kleinigheid
smått aardigheidje; presentje

Verwante woorden van "aardigheidje":


Wiktionary: aardigheidje


Cross Translation:
FromToVia
aardigheidje fars; narri; puts; skoj; skämt; upptåg; vits badinageaction ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.

aardigheidje vorm van aardigheid:

aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aardigheid (cadeau; geschenk; kado; presentje; present)
    gåva; present
    • gåva [-en] zelfstandig naamwoord
    • present [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de aardigheid (genoegen; plezier)
    åtnjutande; nöje; njutning; behag
  3. de aardigheid (vriendelijkheid)
    vänlighet; älskvärdhet
  4. de aardigheid (cadeautje)
    liten gåva
  5. de aardigheid (geintje; grapje; scherts; )
    skämt; skoj; vits
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skoj [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vits [-en] zelfstandig naamwoord
  6. de aardigheid (uiting van vrolijkheid; gein; grap)
    nöje
    • nöje [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aardigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behag aardigheid; genoegen; plezier
gåva aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje presentje; schenking; verjaardagscadeau
liten gåva aardigheid; cadeautje klein cadeautje; kleinigheid
njutning aardigheid; genoegen; plezier geneugte; genieten; genot; schop; trap; voetbeweging
nöje aardigheid; gein; genoegen; grap; plezier; uiting van vrolijkheid entertainment; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; grapjes; jolijt; jool; keet; leut; lol; lolletjes; lust; plezier; pret; pretmakerij; schertsen; schop; tijdverdrijf; trap; voetbeweging
present aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje
skoj aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts bak; capriool; fouillering; gein; gekke streek; grap; grapjes; jolijt; keet; leut; lol; lolletjes; mop; plezier; pret; schertsen
skämt aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts bak; beurt; canard; farce; gein; grap; grapjes; grappenmakerij; grol; kluchten; kwinkslag; lol; lolletjes; mop; moppen; plezier; rondje; scherts; schertsen; schertsvertoning; spelletje
vits aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts bak; farce; grap; leukheid; mop; schertsvertoning
vänlighet aardigheid; vriendelijkheid bekoorlijkheid; bevalligheid; goedmoedigheid; hartelijkheid; jovialiteit; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; vriendschappelijkheid; zachtaardigheid; zoetheid
älskvärdhet aardigheid; vriendelijkheid goedmoedigheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; zoetheid
åtnjutande aardigheid; genoegen; plezier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present aanwezig; present!; tegenwoordig

Verwante woorden van "aardigheid":