Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. antecedenten:
  2. antecedent:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor antecedenten (Nederlands) in het Zweeds

antecedenten:

antecedenten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de antecedenten
    persons förflutna; antecedentia

Vertaal Matrix voor antecedenten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antecedentia antecedenten
persons förflutna antecedenten

Verwante woorden van "antecedenten":


antecedenten vorm van antecedent:

antecedent [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het antecedent
    föregångare; korrelat; försats

Vertaal Matrix voor antecedent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föregångare antecedent voorganger
försats antecedent premisse; voorvoegsel; voorwaarde
korrelat antecedent

Verwante woorden van "antecedent":


Wiktionary: antecedent

antecedent
noun
  1. de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst

Cross Translation:
FromToVia
antecedent föregångare antecedent — any thing that precedes another thing