Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. archiveren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor archiveren (Nederlands) in het Zweeds

archiveren:

archiveren werkwoord (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)

  1. archiveren (opslaan; opbergen; bewaren)
    spara; ordna; förvara; arkivera
    • spara werkwoord (sparar, sparade, sparat)
    • ordna werkwoord (ordnar, ordnade, ordnat)
    • förvara werkwoord (förvarar, förvarade, förvarat)
    • arkivera werkwoord (arkiverar, arkiverade, arkiverat)
  2. archiveren
    arkivera
    • arkivera werkwoord (arkiverar, arkiverade, arkiverat)

Conjugations for archiveren:

o.t.t.
  1. archiveer
  2. archiveert
  3. archiveert
  4. archiveren
  5. archiveren
  6. archiveren
o.v.t.
  1. archiveerde
  2. archiveerde
  3. archiveerde
  4. archiveerden
  5. archiveerden
  6. archiveerden
v.t.t.
  1. heb gearchiveerd
  2. hebt gearchiveerd
  3. heeft gearchiveerd
  4. hebben gearchiveerd
  5. hebben gearchiveerd
  6. hebben gearchiveerd
v.v.t.
  1. had gearchiveerd
  2. had gearchiveerd
  3. had gearchiveerd
  4. hadden gearchiveerd
  5. hadden gearchiveerd
  6. hadden gearchiveerd
o.t.t.t.
  1. zal archiveren
  2. zult archiveren
  3. zal archiveren
  4. zullen archiveren
  5. zullen archiveren
  6. zullen archiveren
o.v.t.t.
  1. zou archiveren
  2. zou archiveren
  3. zou archiveren
  4. zouden archiveren
  5. zouden archiveren
  6. zouden archiveren
diversen
  1. archiveer!
  2. archiveert!
  3. gearchiveerd
  4. archiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor archiveren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arkivera archiveren; bewaren; opbergen; opslaan comprimeren
förvara archiveren; bewaren; opbergen; opslaan behouden; bewaren; conserveren; stallen
ordna archiveren; bewaren; opbergen; opslaan afspreken; arrangeren; bedisselen; bevelen; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rechtmaken; regelen; reglementeren; scharen; schiften; schikken; sorteren; uitzoeken; voorschrijven
spara archiveren; bewaren; opbergen; opslaan achterhouden; behouden; besparen; bespreken; geld besparen; in acht nemen; matigen; minder gebruiken; ontzien; opslaan; opsparen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; sparen; terughouden; vastleggen; verschonen; zuinig zijn

Wiktionary: archiveren


Cross Translation:
FromToVia
archiveren arkivera archive — to archive
archiveren arkivera file — to archive
archiveren lägga undan ablegen — etwas was bearbeitet ist, nicht mehr benötigt wird, zur Aufbewahrung weglegen