Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betonen (Nederlands) in het Zweeds

betonen:

betonen werkwoord (betoon, betoont, betoonde, betoonden, betoond)

  1. betonen (beklemtonen; benadrukken)
    framhäva; betona; poängtera; uttrycka med eftertryck; trycka på
    • framhäva werkwoord (framhäver, framhävde, framhävt)
    • betona werkwoord (betonar, betonade, betonat)
    • poängtera werkwoord (poängterar, poängterade, poängterat)
    • uttrycka med eftertryck werkwoord (uttrycker med eftertryck, uttryckte med eftertryck, uttryckt med eftertryck)
    • trycka på werkwoord (trycker på, tryckte på, tryckt på)
  2. betonen (betuigen)
    förklara; tillkännagiva; betyga
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)
    • tillkännagiva werkwoord (tillkännagiver, tillkännagav, tillkännagivet)
    • betyga werkwoord (betygar, betygade, betygat)

Conjugations for betonen:

o.t.t.
  1. betoon
  2. betoont
  3. betoont
  4. betonen
  5. betonen
  6. betonen
o.v.t.
  1. betoonde
  2. betoonde
  3. betoonde
  4. betoonden
  5. betoonden
  6. betoonden
v.t.t.
  1. heb betoond
  2. hebt betoond
  3. heeft betoond
  4. hebben betoond
  5. hebben betoond
  6. hebben betoond
v.v.t.
  1. had betoond
  2. had betoond
  3. had betoond
  4. hadden betoond
  5. hadden betoond
  6. hadden betoond
o.t.t.t.
  1. zal betonen
  2. zult betonen
  3. zal betonen
  4. zullen betonen
  5. zullen betonen
  6. zullen betonen
o.v.t.t.
  1. zou betonen
  2. zou betonen
  3. zou betonen
  4. zouden betonen
  5. zouden betonen
  6. zouden betonen
diversen
  1. betoon!
  2. betoont!
  3. betoond
  4. betonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betonen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trycka på forceren; opdringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betona beklemtonen; benadrukken; betonen onderstrepen
betyga betonen; betuigen
framhäva beklemtonen; benadrukken; betonen accentueren; afdwingen; benadrukken; dwingen; forceren; staan
förklara betonen; betuigen beschrijven; betogen; demonstreren; duiden; mededelen; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verhalen; verkondigen; vertellen; wolken verdwijnen; zeggen
poängtera beklemtonen; benadrukken; betonen accentueren; benadrukken; spitsen
tillkännagiva betonen; betuigen
trycka på beklemtonen; benadrukken; betonen drukken op; inprenten; jachten; jakkeren; op het hart drukken; overdrukken; reppen; spoeden
uttrycka med eftertryck beklemtonen; benadrukken; betonen