Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. betoog:
  2. betogen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betoog (Nederlands) in het Zweeds

betoog:

betoog [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het betoog
    förklaring; illustration; klargörande

Vertaal Matrix voor betoog:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förklaring betoog aangeven; aangifte; afkondiging; briefing; declaratie; decreet; duiding; glorificatie; inlichtingen; instructie; interpretatie; legenda; melding; nadere uitleg; ophelderingen; parafrase; toelichting; toelichtingen; uitleg; uitvaardiging; verheerlijking; verklarende uitleg; verklaring; vertaling; vertolking
illustration betoog foto; getekende afbeelding; illustratie; illustraties; plaat; plaat in boek of tijdschrift; plaatje; plaatjes; tekening
klargörande betoog uitklaring; uitklaringen

Wiktionary: betoog


Cross Translation:
FromToVia
betoog diskussion; argumentation argument — verbal dispute; a quarrel
betoog diskurs discourse — expression in (spoken or written) words
betoog diskurs discourse — formal lengthy exposition of some subject
betoog utläggning Ausführungnur Plural: Erklärung, Schilderung
betoog plädering Plädoyerbildungssprachlich: ausführlicher Appell, mit dem jemand etwas entschieden befürworten oder ablehnen
betoog argumentation Argumentation — eine Darlegung der Argumente zur Untermauerung der These, eine Begründung, Beweisführung

betogen:

betogen werkwoord (betoog, betoogt, betoogde, betoogden, betoogd)

  1. betogen (demonstreren)
    demonstera; visa; förklara
    • demonstera werkwoord (demonsterar, demonsterade, demonsterat)
    • visa werkwoord (visar, visade, visat)
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)

Conjugations for betogen:

o.t.t.
  1. betoog
  2. betoogt
  3. betoogt
  4. betogen
  5. betogen
  6. betogen
o.v.t.
  1. betoogde
  2. betoogde
  3. betoogde
  4. betoogden
  5. betoogden
  6. betoogden
v.t.t.
  1. heb betoogd
  2. hebt betoogd
  3. heeft betoogd
  4. hebben betoogd
  5. hebben betoogd
  6. hebben betoogd
v.v.t.
  1. had betoogd
  2. had betoogd
  3. had betoogd
  4. hadden betoogd
  5. hadden betoogd
  6. hadden betoogd
o.t.t.t.
  1. zal betogen
  2. zult betogen
  3. zal betogen
  4. zullen betogen
  5. zullen betogen
  6. zullen betogen
o.v.t.t.
  1. zou betogen
  2. zou betogen
  3. zou betogen
  4. zouden betogen
  5. zouden betogen
  6. zouden betogen
diversen
  1. betoog!
  2. betoogt!
  3. betoogd
  4. betogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betogen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
visa demonstratie; laten zien; melodie; wijs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demonstera betogen; demonstreren
förklara betogen; demonstreren beschrijven; betonen; betuigen; duiden; mededelen; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verhalen; verkondigen; vertellen; wolken verdwijnen; zeggen
visa betogen; demonstreren aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbreiden; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; voorleggen; weergeven; wijzen naar