Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bijhalen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijhalen (Nederlands) in het Zweeds

bijhalen:

bijhalen werkwoord (haal bij, haalt bij, haalde bij, haalden bij, bijgehaald)

  1. bijhalen
    inbringa; inropa
    • inbringa werkwoord (inbringar, inbringade, inbringat)
    • inropa werkwoord (inropar, inropade, inropat)

Conjugations for bijhalen:

o.t.t.
  1. haal bij
  2. haalt bij
  3. haalt bij
  4. halen bij
  5. halen bij
  6. halen bij
o.v.t.
  1. haalde bij
  2. haalde bij
  3. haalde bij
  4. haalden bij
  5. haalden bij
  6. haalden bij
v.t.t.
  1. heb bijgehaald
  2. hebt bijgehaald
  3. heeft bijgehaald
  4. hebben bijgehaald
  5. hebben bijgehaald
  6. hebben bijgehaald
v.v.t.
  1. had bijgehaald
  2. had bijgehaald
  3. had bijgehaald
  4. hadden bijgehaald
  5. hadden bijgehaald
  6. hadden bijgehaald
o.t.t.t.
  1. zal bijhalen
  2. zult bijhalen
  3. zal bijhalen
  4. zullen bijhalen
  5. zullen bijhalen
  6. zullen bijhalen
o.v.t.t.
  1. zou bijhalen
  2. zou bijhalen
  3. zou bijhalen
  4. zouden bijhalen
  5. zouden bijhalen
  6. zouden bijhalen
diversen
  1. haal bij!
  2. haalt bij!
  3. bijgehaald
  4. bijhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijhalen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inbringa bijhalen binnenbrengen; binnenhalen; opbrengen; opleveren
inropa bijhalen aanroepen; inroepen; inviteren