Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. boodschap:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boodschap (Nederlands) in het Zweeds

boodschap:

boodschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de boodschap (mededeling; bericht; vermelding; )
    meddelande; nyhet
    • meddelande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • nyhet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de boodschap (aankoop; acquisitie; aanschaf; )
    köp
    • köp [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boodschap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köp aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; afpingelarij; inkoop; knibbelarij; koop; kopen; verkrijging; verwerving
meddelande bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aangifte; aankondiging; aankondigingen; bericht; bevestiging; bewering; declaratie; document; mededeling; melding; meldingstekst; memorandum; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
nyhet bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging innovatie; moderniteit; versheid
- bericht

Verwante woorden van "boodschap":

  • boodschappen, boodschapje, boodschapjes

Wiktionary: boodschap


Cross Translation:
FromToVia
boodschap meddelande message — a concept conveyed
boodschap kommission commissionmandat, charge que l’on donner à quelqu’un de faire quelque chose.

Verwante vertalingen van boodschap