Nederlands

Uitgebreide vertaling voor botsing (Nederlands) in het Zweeds

botsing:

botsing

  1. botsing

botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de botsing (aanrijding; collisie)
    kollision; sammanstötning
  2. de botsing (aanvaring)
    sammanstötning
  3. de botsing (ruzie; conflict; onenigheid; twist)
    motsättning; misshällighet; meningskiljaktlighet
  4. de botsing (opeen knallen)
    stöta ihop med

Vertaal Matrix voor botsing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kollision aanrijding; botsing; collisie conflict
meningskiljaktlighet botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist
misshällighet botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist
motsättning botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist bedenking; bezwaar; inconsequentie; inconsistentie
sammanstötning aanrijding; aanvaring; botsing; collisie
stöt bons; duw; duwtje; geschok; geschud; hengst; hobbeling; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; opstopper; peut; pof; por; stoot; stootje; stuwdruk; zet
stöta ihop med botsing; opeen knallen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kollision botsing
stöt botsing

Verwante woorden van "botsing":


Verwante definities voor "botsing":

  1. het met een klap tegen iemand aan stoten1
    • die botsing kwam hard aan1

Wiktionary: botsing


Cross Translation:
FromToVia
botsing kollision collision — instance of colliding
botsing sammanstötning wreck — collision