Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. camper:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor camper (Nederlands) in het Zweeds

camper:

camper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de camper (kampeerauto; kampeerwagen; kampeerbus)
    husvagn; husbil
    • husvagn [-en] zelfstandig naamwoord
    • husbil [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor camper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
husbil camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen kampeerster
husvagn camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen caravan; caravans; stacaravan; woonwagen

Verwante woorden van "camper":

  • campers