Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doden (Nederlands) in het Zweeds

doden:

doden werkwoord (dood, doodt, doodde, doodden, gedood)

  1. doden (vermoorden; liquideren; van kant maken; )
    mörda; ha ihjäl; döda
    • mörda werkwoord (mördar, mördade, mördat)
    • ha ihjäl werkwoord (har ihjäl, hade ihjäl, haft ihjäl)
    • döda werkwoord (dödar, dödade, dödat)
  2. doden (vermoorden; afmaken; moorden; )
    mörda
    • mörda werkwoord (mördar, mördade, mördat)

Conjugations for doden:

o.t.t.
  1. dood
  2. doodt
  3. doodt
  4. doden
  5. doden
  6. doden
o.v.t.
  1. doodde
  2. doodde
  3. doodde
  4. doodden
  5. doodden
  6. doodden
v.t.t.
  1. heb gedood
  2. hebt gedood
  3. heeft gedood
  4. hebben gedood
  5. hebben gedood
  6. hebben gedood
v.v.t.
  1. had gedood
  2. had gedood
  3. had gedood
  4. hadden gedood
  5. hadden gedood
  6. hadden gedood
o.t.t.t.
  1. zal doden
  2. zult doden
  3. zal doden
  4. zullen doden
  5. zullen doden
  6. zullen doden
o.v.t.t.
  1. zou doden
  2. zou doden
  3. zou doden
  4. zouden doden
  5. zouden doden
  6. zouden doden
en verder
  1. ben gedood
  2. bent gedood
  3. is gedood
  4. zijn gedood
  5. zijn gedood
  6. zijn gedood
diversen
  1. dood!
  2. doodt!
  3. gedood
  4. dodend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het doden (van kant maken)
    döda
    • döda zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döda doden; van kant maken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döda afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden
ha ihjäl afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden
mörda afmaken; afslachten; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; van kant maken; vermoorden

Verwante definities voor "doden":

  1. een eind maken aan zijn leven1
    • de soldaat doodde zijn vijand1

Wiktionary: doden

doden
verb
  1. iemand van het leven beroven.

Cross Translation:
FromToVia
doden döda dead — those who have died
doden döda; dräpa; avliva; assasinera; mörda kill — put to death
doden dräpa; slå ihjäl slay — to kill, murder
doden slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens
doden mörda; avliva; avrätta; dräpa; korrigera rectifiercorriger une chose, la remettre dans l’état, dans l’ordre où elle doit être.
doden avliva; avrätta; dräpa tuerôter la vie d’une manière violente ; il ne se dit pas quand il s’agit soit d’une exécution de justice, soit d’une mort par noyade, étouffement ou empoisonnement.