Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fladderen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fladderen (Nederlands) in het Zweeds

fladderen:

fladderen werkwoord (fladder, fladdert, fladderde, fladderden, gefladderd)

  1. fladderen (wapperen)
    fladdra; flaxa
    • fladdra werkwoord (fladdrar, fladdrade, fladdrat)
    • flaxa werkwoord (flaxar, flaxade, flaxat)

Conjugations for fladderen:

o.t.t.
  1. fladder
  2. fladdert
  3. fladdert
  4. fladderen
  5. fladderen
  6. fladderen
o.v.t.
  1. fladderde
  2. fladderde
  3. fladderde
  4. fladderden
  5. fladderden
  6. fladderden
v.t.t.
  1. heb gefladderd
  2. hebt gefladderd
  3. heeft gefladderd
  4. hebben gefladderd
  5. hebben gefladderd
  6. hebben gefladderd
v.v.t.
  1. had gefladderd
  2. had gefladderd
  3. had gefladderd
  4. hadden gefladderd
  5. hadden gefladderd
  6. hadden gefladderd
o.t.t.t.
  1. zal fladderen
  2. zult fladderen
  3. zal fladderen
  4. zullen fladderen
  5. zullen fladderen
  6. zullen fladderen
o.v.t.t.
  1. zou fladderen
  2. zou fladderen
  3. zou fladderen
  4. zouden fladderen
  5. zouden fladderen
  6. zouden fladderen
diversen
  1. fladder!
  2. fladdert!
  3. gefladderd
  4. fladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor fladderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fladdra fladderen; wapperen foezelen; friemelen; frunniken; klepperen; opflakkeren
flaxa fladderen; wapperen klepperen

Wiktionary: fladderen


Cross Translation:
FromToVia
fladderen flörta flirter — S’adonner au flirt.