Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gebeurtenis:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebeurtenis (Nederlands) in het Zweeds

gebeurtenis:

gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gebeurtenis (voorval; incident; feit)
    händelse
  2. de gebeurtenis (evenement)
    högtidligt tillfälle; evenemang; tilldragelse

Vertaal Matrix voor gebeurtenis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
evenemang evenement; gebeurtenis
händelse feit; gebeurtenis; incident; programmagebeurtenis; voorval gebeurtenissen; incident; incidenten; plaatsvinden; voorvallen; zaakje
högtidligt tillfälle evenement; gebeurtenis
tilldragelse evenement; gebeurtenis

Verwante woorden van "gebeurtenis":


Synoniemen voor "gebeurtenis":


Verwante definities voor "gebeurtenis":

  1. iets dat plaatsvindt1
    • die trouwerij is een belangrijke gebeurtenis1

Wiktionary: gebeurtenis


Cross Translation:
FromToVia
gebeurtenis evenemang; händelse event — occurrence of social or personal importance
gebeurtenis tilldragelse; händelse incident — event or occurrence
gebeurtenis händelse occasion — happening
gebeurtenis händelse; tilldragelse Ereignis — ein - meist bedeutsames - Geschehen oder Erlebnis

Verwante vertalingen van gebeurtenis