Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gelijkzetten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijkzetten (Nederlands) in het Zweeds

gelijkzetten:

gelijkzetten werkwoord (zet gelijk, zett gelijk, zette gelijk, zetten gelijk, gelijkgezet)

  1. gelijkzetten (synchroniseren)
    synchronisera
    • synchronisera werkwoord (synchroniserar, synchroniserade, synchroniserat)

Conjugations for gelijkzetten:

o.t.t.
  1. zet gelijk
  2. zett gelijk
  3. zett gelijk
  4. zetten gelijk
  5. zetten gelijk
  6. zetten gelijk
o.v.t.
  1. zette gelijk
  2. zette gelijk
  3. zette gelijk
  4. zetten gelijk
  5. zetten gelijk
  6. zetten gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijkgezet
  2. hebt gelijkgezet
  3. heeft gelijkgezet
  4. hebben gelijkgezet
  5. hebben gelijkgezet
  6. hebben gelijkgezet
v.v.t.
  1. had gelijkgezet
  2. had gelijkgezet
  3. had gelijkgezet
  4. hadden gelijkgezet
  5. hadden gelijkgezet
  6. hadden gelijkgezet
o.t.t.t.
  1. zal gelijkzetten
  2. zult gelijkzetten
  3. zal gelijkzetten
  4. zullen gelijkzetten
  5. zullen gelijkzetten
  6. zullen gelijkzetten
o.v.t.t.
  1. zou gelijkzetten
  2. zou gelijkzetten
  3. zou gelijkzetten
  4. zouden gelijkzetten
  5. zouden gelijkzetten
  6. zouden gelijkzetten
en verder
  1. is gelijkgezet
  2. zijn gelijkgezet
diversen
  1. zet gelijk!
  2. zet gelijk!
  3. gelijkgezet
  4. gelijkzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gelijkzetten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. gelijkzetten
    tillrättställd

Vertaal Matrix voor gelijkzetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillrättställd gelijkzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
synchronisera gelijkzetten; synchroniseren