Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ingetrokken:
  2. intrekken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingetrokken (Nederlands) in het Zweeds

ingetrokken:

ingetrokken bijvoeglijk naamwoord

  1. ingetrokken
    dämpad; dämpat; underkuvat

Vertaal Matrix voor ingetrokken:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dämpad ingetrokken
dämpat ingetrokken
underkuvat ingetrokken

intrekken:

intrekken werkwoord (trek in, trekt in, trok in, trokken in, ingetrokken)

  1. intrekken (herroepen; terugkomen op; terugnemen)
    återkalla
    • återkalla werkwoord (återkallar, återkallade, återkallat)
  2. intrekken (annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; afgelasten)
    annulera; avbeställa
    • annulera werkwoord (annulerar, annulerade, annulerat)
    • avbeställa werkwoord (avbeställer, avbeställde, avbeställt)

Conjugations for intrekken:

o.t.t.
  1. trek in
  2. trekt in
  3. trekt in
  4. trekken in
  5. trekken in
  6. trekken in
o.v.t.
  1. trok in
  2. trok in
  3. trok in
  4. trokken in
  5. trokken in
  6. trokken in
v.t.t.
  1. heb ingetrokken
  2. hebt ingetrokken
  3. heeft ingetrokken
  4. hebben ingetrokken
  5. hebben ingetrokken
  6. hebben ingetrokken
v.v.t.
  1. had ingetrokken
  2. had ingetrokken
  3. had ingetrokken
  4. hadden ingetrokken
  5. hadden ingetrokken
  6. hadden ingetrokken
o.t.t.t.
  1. zal intrekken
  2. zult intrekken
  3. zal intrekken
  4. zullen intrekken
  5. zullen intrekken
  6. zullen intrekken
o.v.t.t.
  1. zou intrekken
  2. zou intrekken
  3. zou intrekken
  4. zouden intrekken
  5. zouden intrekken
  6. zouden intrekken
diversen
  1. trek in!
  2. trekt in!
  3. ingetrokken
  4. intrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

intrekken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. intrekken (herroepen; opheffen; terugnemen)
    höjande

Vertaal Matrix voor intrekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
höjande herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annulera afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren doorhalen; schrappen
avbeställa afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren delgen; tenietdoen; vernietigen
återkalla herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; zijn woorden terugnemen delgen; herroepen; tenietdoen; terughalen; terugroepen; vernietigen

Wiktionary: intrekken


Cross Translation:
FromToVia
intrekken sugas upp; tränga in einziehen — in etwas eindringen
intrekken tåga in; gå in einziehen — sich in etwas hineinbegeben
intrekken flytta in einziehen — beziehen einer neuen häuslichen Umgebung.
intrekken sätta in einziehen — etwas einfügen
intrekken dra in einziehen — etwas einbehalten oder einfordern
intrekken inkalla einziehenMilitär: jemanden zum Militärdienst einberufen
intrekken dra in einziehen — etwas zurücknehmen, verbergen, schützen
intrekken återkalla revoke — To cancel or invalidate by withdrawing or reversing