Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inwendige:
  2. inwendig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inwendige (Nederlands) in het Zweeds

inwendige:

inwendige [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inwendige
    innuti
    • innuti zelfstandig naamwoord

inwendige bijvoeglijk naamwoord

  1. inwendige (van binnen)
    invändigt; internt; inåt; invändig

Vertaal Matrix voor inwendige:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innuti inwendige
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
internt binnen het bedrijf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innuti aan de binnenkant; binnenin; naar binnen
internt inwendige; van binnen
invändig inwendige; van binnen
invändigt inwendige; van binnen
inåt inwendige; van binnen naar binnen

Verwante woorden van "inwendige":


inwendig:

inwendig bijvoeglijk naamwoord

  1. inwendig (intern)
    inre
    • inre bijvoeglijk naamwoord
  2. inwendig (geestelijk; innerlijk)
    spirituell; spirituellt

Vertaal Matrix voor inwendig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inre binnenkant; binnenzijde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inre intern; inwendig binnenste; innerlijk
spirituell geestelijk; innerlijk; inwendig geestelijke; spirituele
spirituellt geestelijk; innerlijk; inwendig geestelijke; spirituele

Verwante woorden van "inwendig":