Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kleiner maken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleiner maken (Nederlands) in het Zweeds

kleiner maken:

kleiner maken werkwoord

  1. kleiner maken (verkleinen; minimaliseren)
    minska; göra mindre
    • minska werkwoord (minskar, minskade, minskat)
    • göra mindre werkwoord (gör mindre, gjorde mindre, gjort mindre)

kleiner maken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kleiner maken (reduceren; inkrimping)
    minskning; reduktion

Vertaal Matrix voor kleiner maken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minskning inkrimping; kleiner maken; reduceren achteruitgang; afname; afname voorraad; daling; reductie; teruggang; terugloop; verkleining; vermindering; verval
reduktion inkrimping; kleiner maken; reduceren inkorting; inname; reductie; verkleining
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra mindre kleiner maken; minimaliseren; verkleinen afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen
minska kleiner maken; minimaliseren; verkleinen achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; inkrimpen; kleineren; krimpen; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; slinken; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
minska afname voorraad; vermindering

Verwante vertalingen van kleiner maken