Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lenig:
  2. lenigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lenig (Nederlands) in het Zweeds

lenig:

lenig bijvoeglijk naamwoord

  1. lenig (soepel)
    böjlig; mjukt; mjuk; smidigt; böjligt

Vertaal Matrix voor lenig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smidigt lenig; soepel aanspreekbaar; benaderbaar; buigzaam; elastisch; flexibel; gemakkelijk; genaakbaar; meegaand; rekbaar; smeuïg; soepel; toegankelijk; toeschietelijk; veerkrachtig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böjlig lenig; soepel
böjligt lenig; soepel aanspreekbaar; benaderbaar; buigzaam; flexibel; genaakbaar; meegaand; plooibaar; soepel; toegankelijk; toeschietelijk; vouwbaar
mjuk lenig; soepel murw; plooibaar; rimpelloos; vouwbaar; zacht; zacht aanvoelend
mjukt lenig; soepel buigzaam; donzen; flexibel; meegaand; murw; plooibaar; rimpelloos; soepel; vouwbaar; zacht; zacht aanvoelend

Verwante woorden van "lenig":

  • lenigheid, leniger, lenigere, lenigst, lenigste, lenige

Wiktionary: lenig


Cross Translation:
FromToVia
lenig smidig; vig agile — having the faculty of quick motion in the limbs
lenig smidig; elastisk souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

lenig vorm van lenigen:

lenigen werkwoord (lenig, lenigt, lenigde, lenigden, gelenigd)

  1. lenigen (tegoed doen; laven; lessen)
    äta; festa på; nära; sluka; äta upp; vederkvicka
    • äta werkwoord (äter, åt, ätit)
    • festa på werkwoord (festar på, festade på, festat på)
    • nära werkwoord (närar, närade, närat)
    • sluka werkwoord (slukar, slukade, slukat)
    • äta upp werkwoord (äter upp, åt upp, ätit upp)
    • vederkvicka werkwoord (vederkvickar, vederkvickade, vederkvickat)
  2. lenigen (verlichten; verzachten)
    minska; lätta; lindra
    • minska werkwoord (minskar, minskade, minskat)
    • lätta werkwoord (lättar, lättade, lättat)
    • lindra werkwoord (lindrar, lindrade, lindrat)

Conjugations for lenigen:

o.t.t.
  1. lenig
  2. lenigt
  3. lenigt
  4. lenigen
  5. lenigen
  6. lenigen
o.v.t.
  1. lenigde
  2. lenigde
  3. lenigde
  4. lenigden
  5. lenigden
  6. lenigden
v.t.t.
  1. heb gelenigd
  2. hebt gelenigd
  3. heeft gelenigd
  4. hebben gelenigd
  5. hebben gelenigd
  6. hebben gelenigd
v.v.t.
  1. had gelenigd
  2. had gelenigd
  3. had gelenigd
  4. hadden gelenigd
  5. hadden gelenigd
  6. hadden gelenigd
o.t.t.t.
  1. zal lenigen
  2. zult lenigen
  3. zal lenigen
  4. zullen lenigen
  5. zullen lenigen
  6. zullen lenigen
o.v.t.t.
  1. zou lenigen
  2. zou lenigen
  3. zou lenigen
  4. zouden lenigen
  5. zouden lenigen
  6. zouden lenigen
en verder
  1. is gelenigd
diversen
  1. lenig!
  2. lenigt!
  3. gelenigd
  4. lenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lenigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
festa på laven; lenigen; lessen; tegoed doen doorfuiven
lindra lenigen; verlichten; verzachten bedaren; beschijnen; kalmeren; lessen; opluchten; stillen; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vermurwen; vertederen; vervriendelijken; verzachten
lätta lenigen; verlichten; verzachten beschijnen; opluchten; verlichten
minska lenigen; verlichten; verzachten achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; inkrimpen; kleiner maken; kleineren; krimpen; lager maken; minder worden; minderen; minimaliseren; slinken; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verminderen; vervallen
nära laven; lenigen; lessen; tegoed doen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren
sluka laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; brassen; eten; naar binnen werken; oppeuzelen; opvreten; schransen; slempen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zwelgen
vederkvicka laven; lenigen; lessen; tegoed doen
äta laven; lenigen; lessen; tegoed doen eten; leegeten; lunchen; opeten; opvreten; schaften; vreten
äta upp laven; lenigen; lessen; tegoed doen leegeten; opeten; opvreten; vreten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
minska afname voorraad; vermindering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nära bijkans; rakelings; ternauwernood

Wiktionary: lenigen


Cross Translation:
FromToVia
lenigen försötma; söta adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.

Verwante vertalingen van lenig