Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leveren:
  2. lever:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leveren (Nederlands) in het Zweeds

leveren:

leveren werkwoord (lever, levert, leverde, leverden, geleverd)

  1. leveren (aanleveren; bezorgen; brengen; )
    skicka; leverera; lämna
    • skicka werkwoord (skickar, skickade, skickat)
    • leverera werkwoord (levererar, levererade, levererat)
    • lämna werkwoord (lämnar, lämnade, lämnat)
  2. leveren (iemand iets flikken; lappen; flikken)
    göra någon illa
    • göra någon illa werkwoord (gör någon illa, gjorde någon illa, gjort någon illa)
  3. leveren
    ge; leverera
    • ge werkwoord (ger, gav, givit)
    • leverera werkwoord (levererar, levererade, levererat)

Conjugations for leveren:

o.t.t.
  1. lever
  2. levert
  3. levert
  4. leveren
  5. leveren
  6. leveren
o.v.t.
  1. leverde
  2. leverde
  3. leverde
  4. leverden
  5. leverden
  6. leverden
v.t.t.
  1. heb geleverd
  2. hebt geleverd
  3. heeft geleverd
  4. hebben geleverd
  5. hebben geleverd
  6. hebben geleverd
v.v.t.
  1. had geleverd
  2. had geleverd
  3. had geleverd
  4. hadden geleverd
  5. hadden geleverd
  6. hadden geleverd
o.t.t.t.
  1. zal leveren
  2. zult leveren
  3. zal leveren
  4. zullen leveren
  5. zullen leveren
  6. zullen leveren
o.v.t.t.
  1. zou leveren
  2. zou leveren
  3. zou leveren
  4. zouden leveren
  5. zouden leveren
  6. zouden leveren
en verder
  1. ben geleverd
  2. bent geleverd
  3. is geleverd
  4. zijn geleverd
  5. zijn geleverd
  6. zijn geleverd
diversen
  1. lever!
  2. levert!
  3. geleverd
  4. leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leveren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. leveren
    leverans
  2. leveren

Vertaal Matrix voor leveren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leverans leveren afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; afstaan; bezorging; geleverde; leverantie; levering; oplevering; overdracht; uitlevering; zending
lämna heengaan; vertrekken; weggaan
skicka verzending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge leveren aangeven; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; doneren; geven; komen tot; overgeven; overhandigen; reiken; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toesteken
göra någon illa flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
leverera aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; inleveren; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; verlenen; verstrekken
lämna aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afbreken; afstand doen; afzien; eraf gaan; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan; zich verwijderen
skicka aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren aanbieden; aangeven; aanreiken; geven; opsturen; posten; reiken; sturen; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden
- afleveren; bezorgen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
etablering leveren

Verwante woorden van "leveren":


Synoniemen voor "leveren":


Antoniemen van "leveren":


Verwante definities voor "leveren":

  1. het op een bepaalde plek brengen1
    • hij levert kroketten aan verschillende snackbars1
  2. geven zodat er iets mee gedaan kan worden1
    • een koe levert minstens 20 liter melk1

Wiktionary: leveren


Cross Translation:
FromToVia
leveren distribuera distribute — to supply to retail outlets
leveren avleverera; leverera fournirpourvoir, approvisionner.
leveren avleverera; leverera; lämna livrer — Traductions à trier suivant le sens

leveren vorm van lever:

lever [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lever
    lever
    • lever [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lever:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lever lever

Verwante woorden van "lever":

  • leveren, levers, levertje, levertjes

Verwante definities voor "lever":

  1. orgaan in buikholte dat je bloed zuivert1
    • hij heeft last van zijn lever1

Wiktionary: lever

lever
noun
  1. een bruinkleurig orgaan dat gal produceert

Cross Translation:
FromToVia
lever lever liver — organ of the body
lever lever liver — organ as food
lever lever LeberAnatomie: für den Stoffwechsel wichtigstes, inneres Organ von Tier und Mensch
lever lever foie — Organe présent chez l’homme et chez la plupart des vertébrés, produisant la bile.

Verwante vertalingen van leveren