Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lijntrekken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lijntrekken (Nederlands) in het Zweeds

lijntrekken:

lijntrekken werkwoord (trek lijn, trekt lijn, trok lijn, trokken lijn, lijngetrokken)

  1. lijntrekken
    avta; slakna; mojna; hänga slak
    • avta werkwoord (avtar, avtog, avtagit)
    • slakna werkwoord (slaknar, slaknade, slaknat)
    • mojna werkwoord (mojnar, mojnade, mojnat)
    • hänga slak werkwoord (hänger slak, hängde slak, hängt slak)

Conjugations for lijntrekken:

o.t.t.
  1. trek lijn
  2. trekt lijn
  3. trekt lijn
  4. trekken lijn
  5. trekken lijn
  6. trekken lijn
o.v.t.
  1. trok lijn
  2. trok lijn
  3. trok lijn
  4. trokken lijn
  5. trokken lijn
  6. trokken lijn
v.t.t.
  1. heb lijngetrokken
  2. hebt lijngetrokken
  3. heeft lijngetrokken
  4. hebben lijngetrokken
  5. hebben lijngetrokken
  6. hebben lijngetrokken
v.v.t.
  1. had lijngetrokken
  2. had lijngetrokken
  3. had lijngetrokken
  4. hadden lijngetrokken
  5. hadden lijngetrokken
  6. hadden lijngetrokken
o.t.t.t.
  1. zal lijntrekken
  2. zult lijntrekken
  3. zal lijntrekken
  4. zullen lijntrekken
  5. zullen lijntrekken
  6. zullen lijntrekken
o.v.t.t.
  1. zou lijntrekken
  2. zou lijntrekken
  3. zou lijntrekken
  4. zouden lijntrekken
  5. zouden lijntrekken
  6. zouden lijntrekken
diversen
  1. trek lijn!
  2. trekt lijn!
  3. lijngetrokken
  4. lijntrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lijntrekken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avta lijntrekken achteruitgaan; afnemen; bezwijken; dalen; declineren; instorten; minder worden; minderen; tanen; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verminderen; verrotten; verteren; vervallen; wegrotten; zinken
hänga slak lijntrekken
mojna lijntrekken
slakna lijntrekken minder stijf worden; terugdraaien; terugschroeven