Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. neerbuigen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neerbuigen (Nederlands) in het Zweeds

neerbuigen:

neerbuigen werkwoord (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

  1. neerbuigen
    sänka; böja ned; böja ner
    • sänka werkwoord (sänker, sänkte, sänkt)
    • böja ned werkwoord (böjer ned, böjde ned, böjt ned)
    • böja ner werkwoord (böjer ner, böjde ner, böjt ner)

Conjugations for neerbuigen:

o.t.t.
  1. buig neer
  2. buigt neer
  3. buigt neer
  4. buigen neer
  5. buigen neer
  6. buigen neer
o.v.t.
  1. boog neer
  2. boog neer
  3. boog neer
  4. bogen neer
  5. bogen neer
  6. bogen neer
v.t.t.
  1. ben neergebogen
  2. bent neergebogen
  3. is neergebogen
  4. zijn neergebogen
  5. zijn neergebogen
  6. zijn neergebogen
v.v.t.
  1. was neergebogen
  2. was neergebogen
  3. was neergebogen
  4. waren neergebogen
  5. waren neergebogen
  6. waren neergebogen
o.t.t.t.
  1. zal neerbuigen
  2. zult neerbuigen
  3. zal neerbuigen
  4. zullen neerbuigen
  5. zullen neerbuigen
  6. zullen neerbuigen
o.v.t.t.
  1. zou neerbuigen
  2. zou neerbuigen
  3. zou neerbuigen
  4. zouden neerbuigen
  5. zouden neerbuigen
  6. zouden neerbuigen
diversen
  1. buig neer!
  2. buigt neer!
  3. neergebogen
  4. neerbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor neerbuigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böja ned neerbuigen
böja ner neerbuigen
sänka neerbuigen afnemen; inkrimpen; krimpen; lager maken; minder worden; neerbrengen; slinken; verkleinen; verlagen; verminderen