Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oprijden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oprijden (Nederlands) in het Zweeds

oprijden:

oprijden werkwoord (rijd op, rijdt op, reed op, reden op, opgereden)

  1. oprijden (eindje meerijden)
    köra in; glida in
    • köra in werkwoord (kör in, körde in, kört in)
    • glida in werkwoord (glider in, gled in, glidit in)
  2. oprijden
    köra upp
    • köra upp werkwoord (kör upp, körde upp, kört upp)
  3. oprijden (opwaarts rijden)
    köra fram; köra upp
    • köra fram werkwoord (kör fram, körde fram, kört fram)
    • köra upp werkwoord (kör upp, körde upp, kört upp)

Conjugations for oprijden:

o.t.t.
  1. rijd op
  2. rijdt op
  3. rijdt op
  4. rijden op
  5. rijden op
  6. rijden op
o.v.t.
  1. reed op
  2. reed op
  3. reed op
  4. reden op
  5. reden op
  6. reden op
v.t.t.
  1. ben opgereden
  2. bent opgereden
  3. is opgereden
  4. zijn opgereden
  5. zijn opgereden
  6. zijn opgereden
v.v.t.
  1. was opgereden
  2. was opgereden
  3. was opgereden
  4. waren opgereden
  5. waren opgereden
  6. waren opgereden
o.t.t.t.
  1. zal oprijden
  2. zult oprijden
  3. zal oprijden
  4. zullen oprijden
  5. zullen oprijden
  6. zullen oprijden
o.v.t.t.
  1. zou oprijden
  2. zou oprijden
  3. zou oprijden
  4. zouden oprijden
  5. zouden oprijden
  6. zouden oprijden
en verder
  1. heb opgereden
  2. hebt opgereden
  3. heeft opgereden
  4. hebben opgereden
  5. hebben opgereden
  6. hebben opgereden
diversen
  1. rijd op!
  2. rijdt op!
  3. opgereden
  4. oprijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oprijden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. oprijden
    rida upp; köra upp

Vertaal Matrix voor oprijden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köra upp oprijden
rida upp oprijden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glida in eindje meerijden; oprijden
köra fram oprijden; opwaarts rijden
köra in eindje meerijden; oprijden binnenjagen; binnenrijden; inheien; inrijden
köra upp oprijden; opwaarts rijden