Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. peil:
  2. peilen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor peil (Nederlands) in het Zweeds

peil:

peil [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het peil (niveau; plan; laag; stand)
    nivå
    • nivå [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het peil (niveau; graad)
    nivå; grad
    • nivå [-en] zelfstandig naamwoord
    • grad [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor peil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grad graad; niveau; peil cijfer; echelon; geleding; graad; gradatie; kwantiteit; laag; mate; militaire rang; schoolcijfer; thermometergraad; warmtegraad
nivå graad; laag; niveau; peil; plan; stand dimensieniveau; echelon; geleding; klasse; laag; niveau

Verwante woorden van "peil":


Wiktionary: peil


Cross Translation:
FromToVia
peil pegelnivå Pegel — Niveauhöhe einer Flüssigkeit oder sonstiger Zahlenwert einer physikalischen Größe
peil pegel PegelWasserbau: Vorrichtung zur Messung des Wasserstands

peil vorm van peilen:

peilen werkwoord (peil, peilt, peilde, peilden, gepeild)

  1. peilen (diepte bepalen; meten; opmeten)
    mäta; mäta ut
    • mäta werkwoord (mäter, måtte, mätt)
    • mäta ut werkwoord (mäter ut, måtte ut, mått ut)

Conjugations for peilen:

o.t.t.
  1. peil
  2. peilt
  3. peilt
  4. peilen
  5. peilen
  6. peilen
o.v.t.
  1. peilde
  2. peilde
  3. peilde
  4. peilden
  5. peilden
  6. peilden
v.t.t.
  1. heb gepeild
  2. hebt gepeild
  3. heeft gepeild
  4. hebben gepeild
  5. hebben gepeild
  6. hebben gepeild
v.v.t.
  1. had gepeild
  2. had gepeild
  3. had gepeild
  4. hadden gepeild
  5. hadden gepeild
  6. hadden gepeild
o.t.t.t.
  1. zal peilen
  2. zult peilen
  3. zal peilen
  4. zullen peilen
  5. zullen peilen
  6. zullen peilen
o.v.t.t.
  1. zou peilen
  2. zou peilen
  3. zou peilen
  4. zouden peilen
  5. zouden peilen
  6. zouden peilen
en verder
  1. ben gepeild
  2. bent gepeild
  3. is gepeild
  4. zijn gepeild
  5. zijn gepeild
  6. zijn gepeild
diversen
  1. peil!
  2. peilt!
  3. gepeild
  4. peilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor peilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mäta diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
mäta ut diepte bepalen; meten; opmeten; peilen

Verwante woorden van "peilen":


Wiktionary: peilen


Cross Translation:
FromToVia
peilen loda cast — to heave a lead and line in order to ascertain the depth of water