Positie in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

positie:
- läge; ställning; position; jobb; arbete; kondition; ståndpunkt; attityd
Wiktionary:
- positie → läge, position, plats, ställning

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor positie (Nederlands) in het Zweeds

de positie (ligging)
läge; ställning; position
- läge [-ett] zelfstandig naamwoord
- ställning [-en] zelfstandig naamwoord
- position [-en] zelfstandig naamwoord
de positie (dienstbetrekking; functie; baan; job)
jobb; arbete; position
- jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
- arbete [-ett] zelfstandig naamwoord
- position [-en] zelfstandig naamwoord
de positie (gesteldheid; toestand; staat)
kondition; position
- kondition [-en] zelfstandig naamwoord
- position [-en] zelfstandig naamwoord
de positie (stellingname; houding; standpuntbepaling; standpunt; bewering; thema)
position; ställning; ståndpunkt
- position [-en] zelfstandig naamwoord
- ställning [-en] zelfstandig naamwoord
- ståndpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
de positie (stand van het lichaam; standpunt)
attityd
- attityd [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbete	baan; dienstbetrekking; functie; job; positie	activiteit; ambacht; ambt; arbeid; baan; baantje; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; inspanning; job; karwei; professie; taak; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkzaamheid
attityd	positie; stand van het lichaam; standpunt
jobb	baan; dienstbetrekking; functie; job; positie	aanstelling; aanvraag; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baantje; benoeming; beroep; betrekking; bezigheid; contract; functie; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; professie; taak; vak; werk; werkzaamheid
kondition	gesteldheid; positie; staat; toestand	conditie; staat; toestand; vorm
läge	ligging; positie	ligging; locatie; modus; plaatsbepaling
position	baan; bewering; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; houding; job; ligging; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toestand
ställning	bewering; houding; ligging; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema	hefinstallatie; latwerk; pijnbank; rek; stellage; stelling
ståndpunkt	bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema	aspect; facet; gezindheid; opzicht; overtuiging; vaststaande mening
-	baan; betrekking

werk waarvoor je betaald wordt¹
- zij heeft een goede positie bij een bank¹
stand van lichaam of lichaamsdeel¹
- door de verkeerde positie van je voeten krijg je rugpijn¹
toestand waarin iemand zich bevindt¹
- hij is niet in de positie om kritiek te hebben¹
waar het zich bevindt¹
- wat is de positie van het schip?¹

Cross Translation:

From	To	Via
• positie	→ läge	↔ Lage — Art wie etwas liegt
• positie	→ position; läge	↔ Lage — Musik: Lage der linken Hand auf dem Griffbrett bei Streich- und Zupfinstrumenten
• positie	→ position; plats	↔ position — place, location
• positie	→ ställning; position	↔ position — situation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation.