Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. prikkelbaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prikkelbaar (Nederlands) in het Zweeds

prikkelbaar:

prikkelbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. prikkelbaar (kregel)
    känslig; känsligt; lätt irriterat; lätt irriterad
  2. prikkelbaar (geïrriteerd; aangebrand; pissig; geprikkeld; geërgerd)
    stött; irriterat

Vertaal Matrix voor prikkelbaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stött beledigde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
irriterat aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar boos; dol; furieus; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; hels; kwaad; laaiend; nijdig; ontstemd; ontstoken; razend; tierend; woedend; woest
känslig kregel; prikkelbaar bewogen; delicaat; emotioneel; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; sensitief
känsligt kregel; prikkelbaar bewogen; delicaat; fijngevoelig; fijnzinnig; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; sensitief; teerbesnaard; teergevoelig; vatbaar
lätt irriterad kregel; prikkelbaar
lätt irriterat kregel; prikkelbaar
stött aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gepikeerd; ontstemd; wrevelig

Verwante woorden van "prikkelbaar":


Wiktionary: prikkelbaar


Cross Translation:
FromToVia
prikkelbaar argsint reizbar — leicht zu reizen, zum Jähzorn neigend
prikkelbaar lättretlig irascible — Qui s’emporter facilement, qui est prompt à se mettre en colère.